Taal West-Brabant is de naam van het regionale taalnetwerk (klik hier voor een overzicht)van de gemeenten in West-Brabant.
In iedere gemeente is een Digi-Taalhuis:
Samen zetten wij ons in voor de basisvaardigheden van onze inwoners. We werken onder andere via het regioplan Dromen, Durven Doen 2020-2024.
Onze regio wordt sterker als iedereen kan meedoen. Daarom werken de Taalhuizen in onze regio veel samen.
Dit doen wij door informatie te delen, te leren van en met elkaar en regelmatig een kijkje te nemen in elkaars keuken.
We organiseren inspiratiesessies, maken regionale afspraken met onderwijsinstellingen en delen succesprojecten met elkaar zodat we niet zelf het wiel hoeven uit te vinden.
Feiten en cijfers laaggeletterdheid in West-Brabant
Laaggeletterde mensen hebben moeite met lezen, schrijven, spreken, rekenen of met digitale vaardigheden. Deze basisvaardigheden heb je nodig om zelfstandig zaken te kunnen regelen en om te kunnen meedoen in de maatschappij.
Daarnaast zijn ook financiële, sociale en juridische, en gezondheidsvaardigheden belangrijk (de zogenaamde ‘Schijf van vijf basisvaardigheden’).
In West-Brabant is 11% van de inwoners laaggeletterd. Landelijk ligt dit percentage op 12%. Dat scheelt dus niet zoveel.
Een veel grotere groep is minder digitaalvaardig.
Ongeveer 1 op de 5 inwoners, ruim 110.000 mensen tussen de 15 en 80 jaar kunnen minder goed omgaan met een computer, het internet, hun DigiD of een tablet of telefoon.
Plus ongeveer 27.500 mensen maken helemaal geen gebruik van het internet en/of zijn helemaal niet digitaalvaardig.
De regio heeft een eigen beleidsplan (2020 – 2024) voor de aanpak laaggeletterdheid met als titel Dromen, Durven, Doen!
Hierin staan twee doelen:
bron: Cubiss
Laaggeletterde mensen hebben moeite met lezen, schrijven, spreken, rekenen of met digitale vaardigheden. Deze basisvaardigheden heb je nodig om zelfstandig zaken te kunnen regelen en om te kunnen meedoen in de maatschappij.
Een analfabeet kan helemaal niet lezen of schrijven. Als je laaggeletterd bent, heb je moeite met lezen en schrijven. Je kunt het dus wel maar niet voldoende om goed te kunnen meedoen in onze steeds complexere samenleving.
Het startpunt voor ondersteuning voor basisvaardigheden is (het inloopspreekuur van) het lokale Taalhuis. Dit is voor inwoners, voor vrijwilligers en voor organisaties. Zoek hier de contactgegevens van een Taalhuis of Digi-taalhuis bij jou in de buurt.
Iedereen is anders. En iedere persoon heeft een andere vraag. Een andere wens. De een kan misschien prima Nederlands spreken, de ander is al heel handig op het internet. We starten daarom altijd met een persoonlijk gesprek om te kijken wat het beste bij iemand past. Het Taalhuis biedt uitsluitend maatwerk. Daarom is het inloopspreekuur de start van alle hulp bij basisvaardigheden.
Er zijn bijvoorbeeld cursussen in een groep of individueel, online of in een buurthuis, de bibliotheek of bij iemand thuis. Er is ook onderwijs wat gericht is op het behalen van een diploma. En er zijn eenmalige trainingen over een specifiek thema.
Het startpunt voor ondersteuning voor basisvaardigheden is (het inloopspreekuur van) het lokale (Digi-)Taalhuis. Dit is voor inwoners, voor vrijwilligers en voor organisaties. Zoek hier de contactgegevens van een Taalhuis of Digi-Taalhuis, dichtbij je huis of je werk.
NT1 is Nederlands als eerste taal. Het gaat dan om volwassen mensen met Nederlands als moedertaal. Ze zijn hier geboren, hier naar school geweest, maar zij hebben toch nog moeite met de basisvaardigheden. NT2 is Nederlands als tweede taal. Het gaat om mensen met een andere moedertaal. Nederlands is hun tweede (of derde) taal.
Basisvaardigheden heb je nodig om te kunnen meedoen in de maatschappij. Het gaat om taal, dat wil zeggen kunnen lezen en schrijven (geletterdheid) en rekenen (gecijferdheid) en digitale vaardigheden (kunnen omgaan met een computer, tablet, smartphone en het internet). Al deze vaardigheden heb je nodig in het dagelijks leven. Met voldoende beheersing van de basisvaardigheden kan een volwassene zich zelfstandig redden in de maatschappij. Deze persoon is zelfredzaam.
Als iemand laaggeletterd is, kan dat diverse oorzaken hebben. Vaak is het een combinatie van factoren zoals een lastige thuissituatie (zieke ouder, meehelpen), problemen op school, weggezakte vaardigheden of gewoon de ‘digitale’ boot gemist.
Mensen die moeite hebben met hun basisvaardigheden hebben bijvoorbeeld
• moeite met het invullen van formuleren, DigiD en de belasting
• komen makkelijker te laat, moeite met klok kijken
• vinden reizen met het openbaar vervoer lastig, OV-chip opladen
• begrijpen een bijsluiter van medicijnen of informatie over corona niet goed
• kunnen niet goed omgaan met de computer of kunnen niet goed online solliciteren
• zijn minder sociaal actief
• kunnen hun kinderen niet voorlezen of helpen met huiswerk
• ouders komen niet naar een ouderavond omdat ze de uitnodiging niet begrijpen
• begrijpen een brief over werkzaamheden of woningonderhoud niet goed
• hebben minder zicht op hun financiën, moeite met digitaal bankieren
• zijn onzeker over hun eigen kunnen en wantrouwen veel
• hebben extra (inlog)tijd nodig
• zijn makkelijke prooi voor spam/hackers
De meeste mensen die moeite hebben met lezen en schrijven vinden het lastig om hier over te praten, ze schamen zich hier voor. Het is daarom handig om te weten op welke signalen je moet letten. Smoesjes zijn bijvoorbeeld:
• Dat vul ik thuis wel in
• Ik ben mijn bril vergeten
• Ik heb last van een zere hand
• Ik schrijf slordig
Dit zijn voorbeelden van signalen. Het is belangrijk om deze signalen te herkennen want misschien ken jij zodat je dit kunt benoemen en hulp kunt aanbieden.
Vertrouwen en geduld uitstralen is het allerbelangrijkste. Neem dus de tijd, wees vriendelijk en luister.
Als iemand zijn of haar probleem eerlijk aangeeft - en je weet dat schaamte een groot probleem is - dan is de nood dus hoog. Je hoeft zijn of haar problemen echt niet op te lossen, doorverwijzen naar iemand bij het taalhuis is al heel waardevol.
Bovendien helpt het om in je gesprek het onderwerp te normaliseren: ‘Ik heb dagelijks mensen aan de telefoon die dit lastig vinden’.
Voor taal en rekenen hanteren we in Nederland niveau 2F of B1, vergelijkbaar met eind vmbo. Volwassenen die onder dat niveau zitten, vallen in de categorie laaggeletterden.
Taalniveau B1 staat voor eenvoudig Nederlands. Dit bestaat uit makkelijke woorden die bijna iedereen gebruikt. We adviseren daarom altijd om op B1-niveau te communiceren. En korte, eenvoudige en actieve zinnen te gebruiken.
Er zijn 6 taalniveaus. Kijk hier voor meer informatie over taalniveaus.
Eenvoudig en begrijpelijk schrijven zorgt ervoor dat meer mensen jouw informatie kunnen lezen en begrijpen. Dus ook jouw medewerkers en jouw klanten. Gebruik bijvoorbeeld eenvoudige woorden, korte zinnen, werk met tussenkopjes, witruimte, symbolen en houd het simpel.
Lees de Schrijfwijzer van Breda voor meer tips.
- Kijk op de website van Het begin met taal voor een compleet overzicht van moeilijke woorden.
- Of kijk op Expertisepunt Basisvaardigheden voor meer informatie.
- Of neem contact op met een Taalhuis.